- stom
- {{stom}}{{/term}}I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 [zonder spraakvermogen] dumb ⇒ mute2 [geen geluid gevend; onbeklemtoond] silent3 [eentonig] stupid ⇒ boring4 [op toeval berustend] accidental♦voorbeelden:2 〈dramaturgie〉 een stomme rol • a silent partII 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉1 [dom] stupid ⇒ 〈informeel〉 dumb♦voorbeelden:1 door je eigen stomme schuld! • it's all your own stupid fault!ik voelde me zo stom • I felt such a foolze was zo stom om toe te stemmen • she was stupid enough to agreedat was zo stom nog niet van haar (om dat te kopen) • she could have done worse (than buy that)iets stoms doen • do something stupid(wat) stom van hem! • how stupid of him!III 〈bijwoord〉1 [in samenstellingen] [in hoge mate] awfully, terribly
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.